Religieuze voorrechten en gelijkheid voor de wet

Martijn Samsom verdedigt op de website van de Trouw vandaag religieuze voorrechten, zoals het recht van Joden en Moslims om hun kinderen te besnijden en hun vee onverdoofd ritueel te slachten. Klopt de argumentatie? Is traditie een reden om privileges uit te delen?

Er zijn aardig wat sterke argumenten om besnijdenis en onverdoofde rituele slacht te verbieden. Toch laten ‘religieuze voorrechten’ zich wel degelijk verdedigen. Besnijdenis en onverdoofde rituele slacht worden bijvoorbeeld niet uitgevoerd om te mishandelen, maar als onderdeel van een traditie. Veel mensen horen het niet graag, maar verminking is een relatief begrip.’

Het cruciale punt van Samsom is dat een kleine inbreuk van de fysieke integriteit van het kind en beperkte leiden van het rund opweegt tegen het respecteren van een culturele traditie. In mijn ogen is dat een onterecht uitruil. Burgerrechten zijn geen kleren van H&M die je zomaar mag omruilen.

‘Als iedereen decennialang zijn kleine teen laat afhakken, spreken we niet meer zozeer van verminking, maar vooral van traditie. Voor Joden en moslims is besnijdenis geen verminking, precies zoals het heel ver oprekken van oorlellen in veel culturen ook geen verminking maar traditie is.’

Die kleine teen is een uitermate slecht gekozen voorbeeld, dat de discussie geheel kan afleiden. Want we hebben niet zomaar zonder reden een kleine teen. Dat is geen zinloze appendix. Een kleine teen is uitermate belangrijk om te balanceren. Als we iemand’s kleine teen afhakken doen we schade aan zijn of haar vermogen om te lopen. Volgens mij kunnen we verminking definiëren als een inbreuk op essentiële menselijke vermogens.

‘Nu kun je natuurlijk niet alles verdedigen met een beroep op ‘traditie’. Een traditie die extreme ellende voortbrengt moet worden gestopt. Maar volgens mij is bij besnijdenis noch bij ritueel slachten sprake van extreme ellende.’

Het cruciale begrip dat Samsom hier introduceert is het begrip ‘extreme ellende’. We mogen tradities verbieden als ze leiden tot extreme ellende. Ik zou hier kunnen voorstellen om de keel van Samsom door te snijden en hem te laten dood bloeden. En hem daarna te vragen wat extreme ellende is. Gelukkig mag dat niet. Ik zou kunnen stellen dat de term ‘extreme ellende’ niet hanteerbaar is, en het alternatief ‘essentiële vermogens’ kunnen introduceren. Dat lijkt me gezien de laatste stand van de ontwikkeling van de filosofie een beter principe (omdat we niet geluk c.q. ongeluk centraal stellen zoals in de doodlopende weg van het utilisme, maar vermogens zoals in de nieuwe capabilities-stroming). Doodbloeden is extreme ellende en ‘essentiële vermogens’ zijn wat het leven waardevol maakt en wat we dus niet mogen schaden.

Dan komen we terecht in een discussie of besnijdenis een inbreuk is op essentiële vermogens. Dat vrouwenbesnijdenis een inbreuk op essentiële vermogens is, staat volgens mij buiten kijf. Hierbij worden de genitialen van vrouwen zo verminkt dat allerlei vermogens (urineren, seks, baren) ernstig bemoeilijkt worden. Maar geldt dat ook voor mannenbesnijdenis? Het schijnt seksualiteit niet plezieriger te maken.

Maar dat gaat allemaal uit van de verkeerde assumptie. Namelijk dat het rechtvaardig zou zijn om mensen toe te staan dingen te doen met een verwijzing naar traditie, behalve als dat ernstige schade doet (in welke vorm dan ook). Maar volgens mij is het de rol van de overheid om het maatschappelijk leven te ordenen. Zij maakt hierbij regels die voor iedereen gelden. ‘We laten het lichaam van kinderen heel, behalve als een inbreuk nodig is voor de gezondheid van het kind’ is zo’n regel. Als mensen vanwege religieuze tradities uitzonderingen zouden krijgen op die regels, toon je geen respect voor religie. Waarom niet? Als je dingen toe staat voor religieuze mensen die niet voor ongelovige mensen gelden, dan moedig je dus eigenlijk mensen aan om of lid te worden van een religie als ze bepaalde voordelen willen, of om hun eigen religie op te richten. Dat betekent dat mensen religie gaan veinzen om daar voordeel van te hebben. En dat moet je nooit willen. Religie is alleen waardevol als het een vrije keuze is.

‘Inderdaad, bij het maken van de keuze of je baby religieus besneden moet worden, staat het kind buitenspel. Is dat erg? Je zou kunnen zeggen: voor baby’s en kinderen worden duizenden besluiten genomen die veel ingrijpender zijn. Wie je ouders zijn, heeft bijvoorbeeld een erg grote invloed op het verloop van je leven. Aan dergelijke factoren kunnen we nauwelijks iets veranderen – niet op persoonlijk en niet op politiek niveau. Willekeur en beslissingen door anderen spelen nu eenmaal een grote rol in ieders leven.’

Dit is een curieus standpunt. Eigenlijk zegt Samsom hier: ouders kunnen besluiten hun kinderen op andere manieren te verminken, dus dan valt dat besnijden nog best mee. Maar een ouder heeft een bijzondere verantwoordelijkheid. Hij of zij voedt het kind op, in relatieve vrijheid, naar eigen inzicht. Dat kind staat daar relatief willoos tegenover. De overheid heeft een rol om kinderen te beschermen tegen mishandeling, ondervoeding en andere vormen van kindermisbruik. De grens van de ouderlijke autoriteit is het belang van het kind. Als dat geschaad wordt, dan eindigt de ouderlijke autoriteit. Je kan een gelijkenis trekken met de macht van de Chinese keizer. Hij mocht voor zijn volk beslissen. Hij wist het beter. Maar als hij de belangen van zijn volk schaadde, dan mocht het volk in opstand komen. En omdat kinderen niet in opstand kunnen komen, hebben we een overheid die hun belang verdedigt, als hun ouders verzaken.

‘Wie (zoals de Partij voor de Dieren of de Duitse rechter die besnijdenis ‘mishandeling’ noemde) strikt rationeel naar dit soort problemen kijkt, ziet enkel fysiek leed. Dat is maar de helft van het verhaal. Rituelen zijn ook een kwestie van religie en cultuur, van zaken die ons maken tot wat we zijn. Als we mensen dat ontnemen, dan ontnemen we ze een deel van hun identiteit en vrijheid. Een goede reden om religieuze voorrechten niet zonder meer af te schaffen.’

Dit is in mijn ogen het cruciale punt van Samsom. Traditie is niet op zich waardevol, maar waardevol omdat het mensen identiteit en zelfs vrijheid geeft. Cultuur vormt ons. Zonder cultuur zijn we niemand. Cultuur is het kompas in ons leven dat ons richting geeft. Zonder cultuur weten we niet wat we willen.

Dit is de kern van het multiculturele denken. Culturen vormen mensen. Het is de rol van de overheid om een minderheidscultuur te verdedigen tegen de conventionele cultuur. En ik kan daar een stuk in meegaan. Ik vind dat we best kinderen in Friesland Fries mogen leren op school, om die taal te beschermen. En als een Sikh geen helm wil dragen op een scooter, omdat hij zijn tulband op wil houden, prima.

Het Fries-voorbeeld gaat om kinderen, net als de besnijdenis. In beide gevallen houden we een traditie in stand, namelijk het spreken van een taal en het mishandelen van kinderen. De vraag is waarom zijn die twee anders? Ieder kind moet onvermijdelijk taalonderwijs krijgen om te kunnen communiceren, terwijl besnijdenis geen ander doel dient dan de godsdienstige traditie. De eerste is een traditie-respecterende inkleuring van een bestaande maatschappelijke functie; de ander is een uitzondering op een nogal belangrijke maatschappelijke regel (ouders dienen het belang van hun kind) met geen andere grond dan het respecteren van traditie.

Het Sikh-voorbeeld gaat om de individuele vrijheid van iemand om zijn eigen leven op het spel te zetten. Daar heeft niemand anders last van. Vergelijk dit met het voorbeeld van de rituele slacht. Dat betekent dat we juist een ander wezen laten lijden, vanwege een godsdienstige traditie. Als we rituele slacht verbieden, verbieden we niemand om zijn of haar geloof te beleiden. Het zorgt er alleen maar voor dat religieuze mensen geen vlees kunnen eten. Het is geen inbreuk van de godsdienstvrijheid van vleeseters, maar een inbreuk van het recht om vlees te eten voor godsdienstigen. En dat laatste recht staat niet in de Grondwet (en terecht!).

De vrijheid van godsdienst is in Nederland geperverteerd: hij was ooit bedoeld om mensen te beschermen tegen een overheid die bepaalde handelingen verbood vanwege het enkele feit dat ze religieus waren. Die vrijheid is in mijn ogen inderdaad rechtvaardig. Nu wordt voorgesteld om handelingen die anders verboden zijn, toe te staan vanwege het enkele feit dat ze religieus zijn. Dat is volgens mij onrechtvaardig. De kern van een rechtsstaat is gelijkheid voor de wet voor iedereen, niet het privilege van enkele.

2 thoughts on “Religieuze voorrechten en gelijkheid voor de wet

  1. Je kijkt niet naar het principe van Scheiding van Kerk en Staat. Naar mijn mening houdt dit principe in, dat de Kerk de Staat niets voorschrijft, wat in de geschiedenis vaak wel het geval was en dat de Staat zich niet bemoeit met de inhoud van het geloof en de daarbij horende voorschriften en godsdienstige wetten. en ook niet met kerkelijke benoemingen. In het verleden hebben wereldlijke overheden dat wel degelijk gedaan.
    Een ander punt is nog, dat een godsdienst een systeem van waarden en normen vertegenwoordigt. Maar godsdienstloze mensen hebben – neem ik aan – net zo goed hun waarden en normen. Je verstand beoordeelt je handelen of je voornemen daartoe aan de hand van die opvattingen en zo kom je tot een gewetensbeslissing. Ik acht het mogelijk, dat op democratische wijze een wet tot stand komt, die strijdig is met jouw en/of mijn geweten (= het verstand oordelend over je daden). Dat is het dilemma voor deze tijd. Wat moet je dan doen?

  2. Pijn weglachen. Zo heeft god het bedoeld dus. Dat zie je op vrijwel al die kindergezichtjes bij de uitvoering van het ritueel. Bij de volwassenen zie je vooral dat weglachen en bij die kinderen vooral de angst en het verdriet met natte vraagtekens in de ogen om het waarom van het amputeren van hun door god gegeven ledematen.En de pijn! Internet staat vol met filmpjes waarop je dat (nog) kunt bekijken (18+). Doen! Dan is het ook niet meer zo abstract!

    Waar je het hebt over de ‘willoosheid’ van kinderen kun je er dus beter ‘onmacht’ van maken. Ze hebben immers niets te willen, er wordt over hun lichaam beschikt. Het gaat hier dus over het zelfbeschikkingsrecht, en hoe dat zich verhoudt tot zoiets als het recht op godsdienstvrijheid. Door het zelfbeschikkingsrecht daaraan van ondergeschikte waarde te verklaren is het ontwaard. De Duitse rechter had volstrekt en fundamenteel gelijk toen hij beargumenteerde dat de lichamelijke integriteit van het kind boven dat van culturele of godsdienstvrijheid dient te prevaleren. Het is in die zin schandalig dat de dood van ‘n kind als gevolg van deze praktijk als van ondergeschikt belang wordt gezien en politici, daar waar de rechter het voor de slachtoffers opneemt, er niet van weerhoudt de wet te willen aanpassen om juist de daders te beschermen door ze als slachtoffers aan te merken. Collateral damage jongen, helaas soms ga je er aan dood. Duitsland heeft echter een trauma waar het de Joodse geschiedenis betreft. In die zin is het dan wel weer beter te begrijpen.

    Soms lijkt er bij de deelnemers aan de discussie (in de rationalisaties) sprake van een soort freudiaans complex. Eenmaal besneden zou het van zelfhaat getuigen er tegen te zijn. En dat dan gekoppeld aan een innerlijke verborgen verontwaardiging over die anderen die nog wel ‘intact’ zijn. In dat geval strijd men dan niet alleen vanuit het behoud van de identiteit maar tevens vanuit minderwaardigheidsgevoelens. Het is jammer dat in het debat zo vaak heen gekeken wordt over de drijfveren van de pleitbezorgers van mutilatie en verminking. Ze komen graag aan het woord. Daarbij steevast in de slachtofferrol schietend. Het is de de taak van de wetgever het recht toe te kennen aan hen die het toekomt en te oordelen over wie het rechtmatige slachtoffer is of zou moeten zijn. In het recht geeft ‘t geen pas te rommelen met grondrechten van kinderen al helemaal niet waar het hún onvolgroeide seksuele organen betreft. Wereldwijd veroorzaakt besnijdenis veel ellende, pijn en problemen op latere leeftijd. Talloze studies bevestigen dat beeld maar wij gaan het alweer opnieuw hebben over ‘symbolische besnijdenis’ (nrc-next), Terwijl de WHO dit als type IV genital mutulation heeft gecategoriseerd in niet mis te verstane termen:
    ‘all other harmful procedures to the female genitalia for non-medical purposes, e.g. pricking, piercing, incising, scraping and cauterizing the genital area. ‘.
    In tegenstelling tot wat de naam doet vermoeden, is het dus helemaal niet zo symbolisch.

    Als ik vanuit religieuze overtuigingen mijn kinderen ging tatoeëren had ik op z’n minst binnen de kortste keren jeugdzorg op m’n nek. Als ik het bij varkens doe heb ik ook een probleem met de overheid, en terecht! Het getuigt van machtsmisbruik en maakt inbreuk op de lichamelijke integriteit. Zeker waar het onomkeerbare processen betreft! De wetgever de politiek dus, die bepaalt dat dieren bij het ritueel slachten slechts 40 seconden mogen lijden toont daarmee tevens zijn onvermogen. Hoe ga je dat controleren dan. En als het mislukt, wie z’n schuld is het dan? Ach het zijn maar dieren…

    Als ze oud genoeg zijn om te mogen stemmen kunnen kinderen hun eigen beslissingen nemen. Vrijheid? Ja dus, maar dan ook voor iedereen, kinderen niet uitgezonderd! Moeten wij ons aanpassen aan religieuze wetten en sekten die zich baseren op godsdienstvrijheid door de vrijheid van instemming van het individu eraan ondergeschikt te maken? Nee, dan zullen we de wet wel moeten aanpassen omwille van de kinderrechten! Sommige dingen zijn namelijk wel omkeerbaar. Dat heet (het recht op) beschaving, het is een culturele identiteit.

Leave a Reply