Antoine Jacobs, professor rechten aan de Universiteit van Tilburg plaatst vandaag in de Volkskrant de Rooms-Katholieke kerk in een twee dimensionale ruimte. Met de nieuwe encycliek "Charitas in Veritate" neemt de kerk zich volgens Jacobs een bijzondere (hij gebruikt zelf de term "vetcool" – laat ik mij daar maar niet verder over uit laten) positie in het politieke spectrum: de kerk verenigt de linkse ideeen over solidariteit met rechtse ideeen over de moraal. Een unieke positie, zo stelt Jacobs.
Als je de encycliek leest dan wordt al snel duidelijk dat Jacobs er een verkeerd beeld van schetst. Inderdaad je kan de encycliek moeilijk in een traditioneel links/rechts schema plaatsten. Maar dat komt niet omdat ze linkse en rechtse posities met elkaar verenigt maar omdat ze de tegenstelling tussen links en rechts overstijgt.
De boodschap van Rooms-Katholieke Kerk (RKK) is geen pleidooi voor een machtige staat
(het traditionele linkse standpunt) of voor een ongecontroleerde markt (het traditioneel rechtse standpunt). De RKK pleit voor een nieuwe balans tussen staat, markt en maatschappelijke ondernemingen. Of zoals de RKK zelf in zijn encycliek stelt: "Alongside profit-oriented private
enterprise and the various types of public enterprise, there must be room for
commercial entities based on mutualist principles and pursuing social end (…)". Hiermee overstijgt de RKK het traditionele onderscheid tussen links ("staat") en rechts
("markt") en pleit ze voor een derde weg: "The exclusively binary model
of market-plus-State is corrosive of society, while economic forms
based on solidarity, which find their natural home in civil society
without being restricted to it, build up society."
De RKK is dus niet links op sociaal-economisch terrein, maar ze overstijgt deze politieke tegenstelling. Niet alleen overstijgt de RKK deze tegenstelling, je kan de positie van de RKK ook moeilijk direct met politieke partijen vergelijken, zoals Jacobs doet. Uiteindelijk zet een politieke
partij zich in voor maatschappelijke verandering door de overheid, een
kerk heeft de overheid niet nodig om de maatschappij te beinvloeden,
een encycliek is een directe oproep aan de volgelingen van de
Katholieke Kerk. De relatie tussen een kerk en zijn volgelingen en
tussen een staat en zijn burgers is fundamenteel anders. Tekend is
hierbij de titel van de encycliek "Charitas in Veritate". Charitas
betekent naastenliefde. Het is de rol van een kerk om mensen op te
roepen naastenliefde te voelen voor elkaar en daaruit moreel te
handelen. Dat is alles behalve de rol van de staat. Het is de rol van
de staat om mensen te geven waar zij recht op hebben. Er is een
fundamenteel verschil tussen iemand een euro geven uit naastenliefde en
iemand een euro geven omdat hij daar recht op heeft. In het eerste
geval is de euro een gunst, een gift, iets wat ik ook niet hoef te
doen, in het andere geval is de euro een recht, iets waarop hij
aanspraak heeft of mij dat nu bevalt of niet. Het onderscheid tussen
rechtvaardigheid en naastenliefde of wel tussen politiek en moraal, of
wel tussen staat en kerk, is een van de fundamenten van de moderne
samenleving. De encycliek onderschrijft dit principe en stelt: "The
Church (…)
does not claim to interfere in anyway in the politics of States". Of
zoals Mattheus 22:21 stelt: "Render unto Caesar the things which are Caesar’s, and unto God the things that are God’s”
Dat zorgt ervoor dat de standpunten van de RKK en een politieke partij
onvergelijkbaar zijn. Een politieke partij richt zich op de politiek,
op rechtvaardigheid, op de staat. Ze formuleren overheidsbeleid op
basis van principes van rechtvaardigheid. Een kerk bemoeit zich met het
morele leven van haar volgelingen. Ze schrijft voor hoe ze moeten
leven, aan welke morele regels ze zich moet houden en wat ze aan de
armen moeten geven. Een linkse politieke partij pleit voor sociale rechtvaardigheid, een rechtse politieke partij daartegen. Echter de kerk is geen politieke partij. De RKK pleit wel voor naastenliefde in tijd van van crisis en globalisering. Ze lijkt dus op een linkse politieke partij in de zin dat ze wil dat we eerlijk delen, maar ze roept op tot naastenliefde en niet tot sociale rechtvaardigheid. Dat komt omdat er in de RKK’s interpretatie van solidariteit, solidariteit alleen maar kan bestaan als er ruimte is voor moraal naast de macht van de overheid: "Solidarity is first and foremost a sense of responsibility on the part
of everyone with regard to everyone, and it cannot
therefore be merely delegated to the State."
Christen-Democratische partijen, zoals het CDA zijn juist partijen (of zouden dat juist moeten zijn) die ruimte scheppen voor moraal. Zij stellen
dat de overheid niet alles moet regelen dat er ruimte moet zijn voor
eigen verantwoordelijkheid, morele beslissingen en naastenliefde. Het
CDA staat dus rechts van het midden omdat zij, in de strijd met de
socialisten niet alle verantwoordelijkheid aan de overheid wil geven,
maar een aparte ruimte wil bewaren waarin de kerk een rol kan spelen.
En daarmee stort de dichotomie die Jacobs opbouwt tussen links en rechts in. Net als het CDA overstijgt de RKK de traditionele links/rechts verdeling. Zij maakt geen keuze voor staat en markt, maar gelooft dat in het samenspel tussen staat, markt en maatschappelijke actoren, menselijke waardigheid het beste tot zijn recht komt. De RKK buigt dus niet naar links, en niet naar rechts, maar overstijgt deze tegenstelling.