Regelmatig zit ik te puzzelen aan een het idee voor een opleiding politieke filosofie. Een opleiding in de lijn van de OxBridge Politics, Philosophy & Economy. Dat zou een brede opleiding zijn die gericht is om academici te trainen die normatieve vraagstukken zouden kunnen beantwoorden maar ook oog hebben voor hoe politieke processen werken.
Zo'n opleiding zou moeten bestaan uit een deel politicologie, een deel filosofie en een deel verdieping dat tussen deze vakken inzit.
Politicologie verschilt van disciplines als natuurkunde, psychologie of economie: er is niet een geaccepteerde theoretische benadering, er is een grote diversiteit aan vragen die beschouwd worden als politicologisch en veel verschillende politicologische methoden.Twee belangrijke verschillen is het verschillen tussen de focus van de politicologie en de locus van de politicologie. De focus is de theoretische benadering van het politieke proces en de locus is het niveau waar de politieke besluitvorming plaats vindt. Daarnaast is er in de politicologie als empirische discipline een veelvoud van methodologische benaderingen.
Er zijn vier belangrijke foci binnen de politicologie, dat zijn manieren om naar politieke processen te kijken en ze te verklaren.
- Politieke psychologie: politieke psychologie benadert politieke processen als processen waar individuen aan mee doen die allemaal eigen psychologische drijfveren hebben. Als we deze drijfveren begrijpen kunnen het gedrag van politici of kiezers begrijpen. Deze subdiscipline hangt sterk samen met psychologie maar ook met communicatiewetenschappen. Kiesgedrag wordt door politiek psychologen verklaard door te kijken naar de psychologische behoeften (zekerheid, angst, protest) die kiezers proberen te vervullen door op een bepaalde partij te stemmen.
- Rationele keuzetheorie: rationele keuze theorie is ook manier om individueel gedrag te verklaren. Maar nu wordt het verklaard door te kijken naar hoe individuen zouden moeten handelen als ze rationeel zijn. Deze subdiscipline hangt sterk samen met de economie. Kiesgedrag wordt door rationale keuzetheoretici verklaard door te kijken naar de plek die partijen en kiezers in een politieke ruimte hebben: een kiezer kiest voor de partij die het dichtstbij hem staat.
- Institutionalisme: institutionalisme verklaart gedrag door te kijken naar de instituties waarbinnen politieke processen plaats vinden. Instituties bepalen de voorkeuren en verwachtingen van individuen bepalen en beperken hun gedrag. Deze subdiscipline staat dichtbij geschiedenis en sociologie. Kiesgedrag wordt door institutionalisten verklaard door te kijken naar bij welke groep een individu hoort (religie, klasse) en hoe de groep traditioneel stemt.
- Politieke filosofie: politieke filosofie is zelf weer subdiscipline van politicologie. Het verschilt van de drie eerdere disciplines dat zij niet zo zeer probeert bepaalde politieke processen te verklaren, maar probeert te kijken hoe bepaalde politieke institituties gerechtvaardigd kunnen worden. Hierbij kan gekeken worden naar het denken van verschillende historische denkers (Plato of Rousseau) of naar het hedendaagse debat over specifieke onderwerpen (milieu of democratie).
Er zijn twee loci in de politicologie: niveau waarop politieke besluitvorming plaats vindt:
- het internationale niveau: het internationale niveau betreft beslissingen die gemaakt worden tussen staten of op een bovenstatelijk niveau. Dat kan gaan om beslissingen binnen internationale instituties (zoals de Verenigde Naties of de Europese Unie) of juist beslissingen tussen staten onderling.
- het nationale niveau: het nationale niveau betreft beslissingen die wordt gemaakt binnen nationale staten. Hierbij spelen de traditionele politieke actoren (parlementen, kabinetten, presidenten, kiezers, partijen, maatschappelijke organisatie) een belangrijke rol. Men kan zich hierbij richten op de geschiedenis van een politiek stelsel of institutie of een vergelijking tussen verschillende instituties.
Daarnaast zijn er binnen de politicologie een aantal belangrijke onderscheiden tussen methodologische benaderingen:
- kwantitatief: een kwantitatieve benadering probeert politiek gedrag te verklaren door van veel casussen dat te verzamelen en deze statistisch te analyseren. Data kan verzameld worden uit documenten (verkiezingsprogramma's) informatie te halen (door deze te coderen) of door onder veel deelnemers vragenlijsten te verspreiden en deze te analyseren.
- kwalitatief: een kwalitatieve benadering probeert politiek gedrag te begrijpen door naar enkele casussen te kijken en deze in een precieze analyse met elkaar te vergelijken. Je kan een verandering over tijd bestuderen in een enkele casus, of twee casussen met elkaar vergelijken. Data kan verzameld worden door documenten precies te lezen, door in diepte interviews te houden met enkele deelnemers of door zelf aan een politiek proces deel te nemen.
De filosofie is even zo een veelzijdige discipline, die verschilt van andere disciplines doordat zijn niet probeert processen te begrijpen of te verklaren, maar antwoorden probeert te geven op vragen die andere disciplines niet kunnen beantwoorden. Binnen de filosofie is er een onderscheid tussen een historische benadering en een thematisch benadering. Er zijn ook twee belangrijke methoden.
Historisch gezien kan er een onderscheid worden gemaakt tussen vier periodes binnen de filosofie (en westerse geschiedenis):
- klassieke filosofie: de eerste filosofen komen uit de klassieke tijd, Plato en Aristoteles zijn de belangrijkste klassieke filosofen. Hun werk betreft alle thema's van de filosofie, waarvan de indeling nog steeds gebaseerd is op die van Aristoteles
- middeleeuwse filosofie: met de opkomst van het Christendom ontstaat er een nieuwe vorm van filosofie. Door de val van het Romeinse Rijk gaat veel klassieke filosofische kennis verloren. Als geleidelijk klassieke kennis terug komt moeten filosofen proberen om het Christendom en de filosofie met elkar te verenigen. Klassieke filosofen bij uitsterk zijn Thomas van Aquino en Augustinus.
- moderne filosofie: bij Descartes ontstaat er een scheiding in de filosofie. Het middeleeuwse maar ook het klassieke denken blijkt niet aan te sluiten bij de groeiende kennis over de werkelijkheid. Er ontstaan een aantal belangrijke vragen over kennis en moraliteit. Door Kant worden een aantal definitieve antwoorden gegeven, waarop een redelijk stille laat-moderne tijd volgt.
- hedendaagse filosofie: er zijn nog steeds veel debatten en onbeantwoorde vragen tussen filosofen die nu moeilijk te ordenen zijn.
Er zijn een aantal belangrijke, samenhangende thema's binnen de filosofie:
- ethiek & politieke filosofie: deze disciplines kijken naar de rechtvaardiging van individuele beslissingen (ethiek) of maatschappelijke instellingen (politieke filosofie).
- epistemologie & wetenschapsfilosofie: deze disciplines kijkt naar de vraag hoe we kennis en specifiek wetenschappelijke kennis kunnen rechtvaardigen.
- filosofische antropologie & filosofie van de cultuur: deze disciplines kijken naar hoe mensen functioneren in de samenleving, met een focus op dan wel de individuele mens of de samenleving, Meer dan de andere disciplines proberen deze disciplines de samenleving te beschrijven en gedrag te verklaren.
- metafysica & filosofie van de geest: metafysica kijkt naar de manier waarop de werkelijkheid bestaat en filosofie van de geest richt zich dan bijzonder op het opmerkelijke fenomeen van de menselijke geest.
Er zijn grofweg twee manieren om filosofische vragen te benaderen:
- logica: hierbij worden redeneringen bestudeerd door te kijken naar de samenhang tussen individuele argumenten en argumentatieve structuren. Het probeert te kijken of een redenering valide is: of de conclusie volgt assumpties.
- hermeneutiek: hierbij is de interpretatie van teksten centraal. Zo staat niet de individuele redenering centraal maar de tekst zelf en de context. Het doel is begrijpen wat de tekst daar werkelijk zegt.
Een goede opleiding filosofie & politicologie zou niet alleen maar deze twee lijsten samen moeten voegen maar juist kijken naar de normatieve elementen in de politicologie en de politieke elementen in de filosofie.
Binnen de filosofie lijkt me dit gemakkelijk. Je zou het geheel kunnen reduceren tot tien echt filosofische vakken, met waarin politieke elementen worden versterkt
- Geschiedenis van de politieke filosofie I Klassieke Politieke Filosofie: dit vak zou zich met name richten op het denken van Plato en Aristoteles, met ruimte voor denkers als Cicero. Hierin staat de relatie tussen de burger en staat centraal.
- Geschiedenis van de politieke filosofie II Middeleeuwse Politieke Filosofie: dit vak zou zich met name moeten richten op het denken van Aquino en Augustinus, met ruimte voor figuren uit de renaissance en de reformatie als Erasmus en Luther. Hierin staan de relatie tussen de kerk, de burger en de staat centraal.
- Geschiedenis van de politieke filosofie III Vroeg-Moderne Politieke Filosofie: dit vak zou zich met name moeten richten op het denken van Hobbes, Locke en Rousseau. Centraal staat het sociaal contract als manier om vorm te geven aan de relatie tussen burger en staat.
- Geschiedenis van de politieke filosofie IV Laat-Moderne Politieke Filosofie: dit vak zou zich met name moeten richten op het denken van Marx en Mill, met ruimte voor figuren als Smith, Hegel en Bentham. Centraal staat de relatie tussen de burger, de markt en de staat. Het centrale debat is tussen socialisten en liberalen.
- Benaderingen in de filosofie I Ethiek: ethiek legt de basis voor de politieke filosofie. Veel politiek filosofische benaderingen hebben hun basis in de ethiek. Er zal hier gekeken worden naar de drie centrale benaderingen in de ethiek: utilisme, deontologie en deugdethiek.
- Benaderingen in de filosofie II Filosofie van de sociale
wetenschappen: de laatste benadering richt zich niet op de politiek
maar op de politicologie. Er zijn specifieke vragen en specifieke
problemen binnen de sociale wetenschappen waar zeker filosofische
onderlegde filosofen kennis van moeten hebben.
- Benaderingen in de filosofie III Meta-Ethiek: meta-ethiek (een tak van de ethiek die deels leent van de metafysica) bestudeert de aard van ethische eigenschappen als goed en fout. Ook moet er in deze cursus ruimte zijn voor de psychologie van morele oordelen.
- Benaderingen in de filosofie IV Post-Moderne Politieke Filosofie macht, mens en maatschappij: veel anthropologische en cultuurfilosofische benaderingen richten zich op macht, en de relatie tussen mens en maatschappij. Dit is dus een meer empirische benadering van politieke filosofie
- Methoden in de filosofie I Logica: dit vak richt zich op de klassieke logica.
- Methoden in de filosofie II Hermeneutiek & Retorica: dit vak richt zich op het lezen en interpreteren van teksten en het houden van filosofische debatten.
Binnen de politicologie is het lastiger om de filosofische, normatieve vragen overal terug te laten komen, zeker omdat in de debatten in de politicologie empirische onderbouwing noodzakelijk is. In mijn ogen moet er ruimte zijn voor tien vakken:
- Internationale politiek I instituties en staten: dit vak richt zich op de internationale politiek: het kijkt naar de relaties tussen staten, conflict en samenwerking, waar het gaat om veiligheid en handel en heeft aandacht voor internationale instellingen, in het bijzonder de Europese Unie.
- Internationale politiek II theoretische vraagstukken: dit vak richt zich op de theoretische debatten die er zijn in de internationale politiek, de controverses tussen realisten, idealisten & liberalen, constructivisten, rationalisten en marxisten. Hier liggen genoeg met name wetenschapsfilosofische vragen.
- Vergelijkende analyse van politieke stelsels I instituties en staten: dit vak kijkt naar de politieke instellingen in verschillende landen, met een bijzondere aandacht voor Nederland, maar ook de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Polen, Frankrijk, Duitsland, Italie, Spanje en Zweden.
- Vergelijkende analyse van politieke stelsels II Evaluatie van de democratie: dit vak kijkt naar het functioneren van de democratische stelsels en de verschillen tussen bepaalde democratische stelsels, zoals het onderscheid tussen consensus en majoritaire democratieen.
- Benaderingen in de Politicologie I Inleiding: hierin worden de drie belangrijkste empirische benaderingen van de politicologie ingeleid.
- Benaderingen in de Politicologie II Rationele Keuze Theorie:
zowel binnen de politieke filosofie als binnen de politicologie speelt
de rationele keuze theorie een belangrijke rol. Centraal hierin staat
hoe mensen zouden moeten handelen, in principe een normatieve vraag, die
ook empirische toepassingen heeft. Dat vereist dus extra verdieping van dit vak.
- Rechten: alhoewel rechten geen onderdeel is van de politicologie hebben we dit vak wel expliciet genoemd binnen het politicologische curriculum omdat het zo relevant is voor politicologische als politiek-filosofische vraagstukken. Dit vak richt zich in het bijzonder op staatsrecht.
- Economie: economie is ook geen subdiscipline van de politicologie maar wel een empirische benadering die bijzonder relevant is voor diegenen die geinteresseerd zijn de rationele keuze theorie, politiek-economische besluitvorming en vragen van verdelende rechtvaardigheid. Dit vak richt zich in het bijzonder op macro-economie.
- Methoden in de Politicologie I Kwantatieve benaderingen: dit vak richt zich op kwantitatieve methoden van dataverzameling en data-analyse.
- Methoden in de Politicologie II Kwalitatieve benaderingen: dit vak richt zich op kwalitatieve methoden van dataverzameling en data-analyse.
Met deze 20 vakken zouden de eerste twee jaar van het curriculum gevuld moeten kunnen worden: 10 vakken per jaar, 5 vakken per semester. De vier methodenvakken zouden een track kunnen vormen, net als de vier historische vakken, de vier-locusvakken, de vier focusvakken, en de vier thematische vakken.
Een type onderwerpen is dan nog niet behandeld: de thematische benadering van de politieke filosofie. In mijn ogen een goede afsluiting van de opleiding (naast de scriptie met een empirische en een filosofische vraag). Je zou het thematische veld kunnen indelen in vier centrale thema's
- Thema's in de Hedendaagse Politieke Filosofie I Verdelende Rechtvaardigheid: dit vak richt zich op het hedendaagse debat over verdelende rechtvaardigheid. Een discussie tussen linkse en rechtse liberalen, zoals Nozick, Rawls, Sen en Dworkin. Hierin staat de vraag centraal hoe we aan gelijkheid recht doen. Kennis van economie, laat-moderne politieke filosofie en rationele keuzetheorie is hiervoor vereist.
- Thema's in de Hedendaagse Politieke Filosofie II Individu & gemeenschap: dit vak richt zich op het hedendaagse debat tussen liberalen, communitaristen, multiculturalisten en feministen over hoe individu en gemeenschap zich tot elkaar zouden moeten verhouden. Kennis over vroeg-moderne politieke filosofie en het denken binnen de politicologie over individu en gemeenschap (benaderingen in de politicologie I) zijn hierbij vereist
- Thema's in de Hedendaagse Politieke Filosofie III Democratie: dit vak richt zich op het hedendaagse debat over hoe de democratie moet worden ingericht.. Er is een veelvoud van democratietheorieen, waaronder de liberale en republikeinse. Kennis van vroeg-moderne politieke fllosofie, en politicologische democratie-theorieen zijn hiervoor vereist.
- Thema's in de Hedendaagse Politieke Filosofie IV Rechtvaardigheid zonder Grenzen: dit vak richt zich op het debat over rechtvaardigheid in een globaliserende wereld, dat betekent dat er aandacht is voor wereldwijde rechtvaardigheid en democratie, maar de filosofie van oorlog en conflict. Kennis van laat-moderne politieke filosofie en de theorie van internationale relaties is daarvoor vereist.
- Thema's in de Hedendaagse Politieke Filosofie V Ecosofie: misschien de meest vreemde eend in de bijt. Een vak over groene politieke filosofie. Hoe moeten we omgaan met de oprakende grondstoffen? Welke waarde heeft de Aarde, dieren of eco-systemen? Het past minder goed in het voorgaande curriculum.