Al eerder blogde ik over hoe Europa eruit zou zien als het een American Style federatie was geworden. Met een president verkozen door een electoral college. Vandaag ga ik een stap verder: een president verkozen door een electoral college, een senaat, een huis van afgevaardigden, en een twee partijen stelsel. Een overzicht van een what if geschiedenis van Europa vanaf 1959. De Verenigde Staten van Europa.
In 1959 zijn de eerste verkiezingen in de VSE. De presidentsverkiezingen worden gewonnen door de centrumrechtse Republikeinen, dan nog een partij die met name bestaat uit Katholieken die staan voor een morele samenleving. Het ticket Adenauer/Andreotti wint wel een meerderheid van de kiesmannen, maar niet een meerderheid van de stemmen. Grote staten als Italie en West-Duitsland zijn genoeg. Hij heeft wel een meerderheid in de Senaat, maar niet in het Huis van Afgevaardigden.

In 1964 slaan de Democraten terug. Deze centrum-linkse, seculiere partij verovert Italie. Hiermee wordt de ticket Brandt/Faure gekozen. De ticket laat zien hoe de Democraten verdeeld zijn tussen een meer economisch linkse stroming (Brandt) en een meer economisch rechtse stroming (Faure). Deze partij heeft dan een meerderheid op alle lagen: electoral college, Senaat, Huis van Afgevaardigden, popular vote. De enige twee staten die de West-Duitse Brandt niet weet te veroveren zijn Saarland en West-Duitsland.

In 1969 houden de Democraten een meerderheid op alle lagen (Senaat, Huis van Afgevaardigden, popular vote), behalve het electoral college. Hiermee winnen de Republikeinen onder leiding van Andreotti en Pompidou het Kasteel van Laken terug. Voor het eerst benoemen de Republikeinen een rechtse seculiere politicus als vice-president. Ze weten echter het dominant seculiere Frankrijk niet te veroveren.

In 1974 wordt de Unie uitgebreid met Denenmarken, Faroe, Noord-Ierland, Zuid-Ierland en Groot Britannie. De Republikein hebben Pompidou vervangen door Thatcher. Met Groot-Britannie aan hun zijde in het electoral college winnen ze met een ruime meerderheid het Kasteel van Laken, zij het niet met een meerderheid van de kiezers, die is voor Democratische presidentskandidaat Den Uyl. De Democraten houden een meerderheid in het Huis van Afgevaardigden. In de senaat is de uitslag 12-12 en heeft Thatcher dus de beslissende stem.
In 1979 wordt de ticket Dehaene/Thatcher gekozen voor de Republikeinen. Thatcher is weer vice-president. Een vrouwelijke, protestantse presidentskandidaat uit een Noord-Europese deelstaat was voor veel Republikeinen een brug te ver. Republikeinen verstevigen hun meerderheid, ook in de Senaat.

In 1984 is de Unie uitgebreid met Spanje, Portugal en Griekenland. Met die landen is een ruime Democratische meerderheid gevormd. President Kinnock is verkozen met als vice-president Edith Cresson. De Democraten is met de tijd omgeslagen van een puur seculiere partij naar een partij voor de arbeidersklasse, die met name steun krijgt uit deelstaten die veel steun willen vanuit Brussel voor het ontwikkelen van hun economie. Daaronder vallen de nieuwe deelstaten, maar ook Zuid-Ierland, de nieuwe deelstaat Wallonie, Frankrijk en Italie. De Democraten heroveren ook de Senaat en houden hun meerderheid in het Huis van Afgevaardigden. Zo heeft alleen nog maar het Hoge Gerechtshof een rechtse meerderheid.

In 1989 zien we slechts kleine veranderingen. Nederland wordt Democratisch, Portugal Republikeins. Kinnock/Cresson wordt herkozen. Het wordt steeds duidelijker dat Republikeinen met name een economisch rechtse partij zijn geworden die zich baseert op steun van de rijkere landen (Vlaanderen, West-Duitsland) en niet meer op een katholieke basis. Dat betekent ook dat de Westelijke staten (waar Religieuze Republikeinen zitten) ook niet meer de basis van de partij zijn. De meeste Afgevaardigden komen nu uit het Zuiden, ze noemen zich zelf Federalists en pleitten voor een kleine centrale overheid.
In 1994 is de Unie uitgebreid met Oosterrijk, Finland, Aland, Zweden en Oost-Duitsland. Alhoewel dit allemaal Democratisch-geneigde staten zijn, veroveren de Republikeinen toch een meerderheid. Voor het eerst wordt een Democratische ticket (Rasmussen/Gonzalez) verslagen met een meerderheid van de stemmen. Het Republikeinse Ticket Kohl/Berlusconi wordt verkozen. Dat ligt met name aan de wisseling in Frankrijk en Italie die gewijd kan worden aan vice-presidentskandidaat Berlusconi, die leider is van de Federalistische stroming binnen de Republikeinen. De Democraten houden slechts een meerderheid in de Senaat.

In 1999 slaat het geluk om. De Democraten winnen de electoral college, de Senaat, het Huis en benoemen ook een nieuwe opperrechter. Voor het eerst sinds 1964 zijn alle branches of Government in de handen van een partij. President Blair en vice-president Prodi betrekken het Kasteel van Laken. De winst is met name te danken aan de omslag van West-Duitsland naar de Democraten. Ook de nieuwe deelstaten Schotland, Wales en Engeland zijn met name Democratisch.

In 2004 is de Unie uitgebreid met de oostellijke lidstaten. Deze zijn dominant Republikeins, dit feit, gecombineerd met een omslag richting rechts in Denenmarken en Duitsland, zorgt voor een Republikeinse meerderheid in alle branches of government behalve het Hoge Gerechtshof. President Chirac en vice-President Kaczynski betrekken het Kasteel van Laken.
In 2009 weten de Democraten weer geen enkele meerderheid te winnen. De nieuwe staten Roemenie en Bulgarije kleuren Republikeins. Het ticket Bos/Royal wordt verslagen door Chirac/Kaczynski. Zelfs traditioneel Democratische staten als Finland en Zweden slaan over naar centrum-rechts. Met de benoeming van een rechtse opperrechter zijn de Republikeinen oppermachtig. Zuidelijke (federalistische) Republikeinen vormen samen met fel Oostelijke Republikeinen een ruime meerderheid in de partij. De Oostelijke Republikeinen zijn fel anti-Russisch en met name georienteerd op veiligheid. Kleinere facties zijn de Westelijke Democraten (Christelijk-rechts) en de Noordelijke Democraten (economisch liberaal).
Bij de Democraten zijn de Zuidelijke Democraten (voor een overheid die ingrijpt in de economie en met name herverdeelt tussen deelstaten) de grootste factie, gevolgd door Noordelijke Democraten (sociaal-democraten die zich met name richten op een overheid die herverdeelt tussen individuen), Westelijke Democraten (klassieke, seculiere Democraten) en Oostellijke Democraten (voormalige communisten).